Net zoals mensen, kunnen ook honden dementeren. Bij de hond spreekt men van het cognitief dysfunctie syndroom. Deze aandoening is vergelijkbaar met de ziekte van Alzheimer bij de mens.
Het cognitief dysfunctie syndroom is eigenlijk een soort hersenveroudering en -slijtage. Door deze aandoening veranderen er dingen in de hersenen van de hond. De structuur van de hersenencellen en zenuwlichaampjes in de hersenen wijzigt en ook op moleculair niveau treden er veranderingen op. Hierdoor zullen de cognitieve, sociale en emotionele functies van de hond achteruit gaan. Cognitie zorgt ervoor dat de hersenen in staat zijn om prikkels te interpreteren en herinneringen op te slaan. Dankzij onze cognitie kunnen we een betekenis geven aan prikkelingen van onze zintuigen (zicht, geur, smaak, tast). Dankzij zijn cognitieve functies zal een hond in staat zijn om dagdagelijkse routines en sociale interacties voorspelbaar te maken. Voorspelbaarheid zorgt ervoor dat de hond zich relaxed voelt en gepast kan reageren en functioneren. Honden met het cognitief dysfunctie syndroom zullen dus problemen hebben om dingen te herkennen en te onthouden. Dit veroorzaakt stress en onrust. Bij een verstoorde cognitie valt alle voorspelbaarheid weg en ontstaan ongepaste reacties ten gevolge van stress en verwarring.
Net zoals bij de mens, is dementie bij de hond gelinkt aan ouderdom. Het betreft een natuurlijk verouderingsproces van de hersenen. Het komt vooral voor bij honden vanaf de leeftijd van 8 jaar. Bij kleinere hondenrassen ligt de leeftijd van het optreden van dementie iets hoger, omdat kleinere hondenrassen gemiddeld gezien iets ouder worden. Maar liefst 1 op de 5 honden ouder dan 8 jaar lijdt aan het cognitief dysfunctie syndroom.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat honden met epilepsie een grotere kans hebben om dementie te ontwikkelen. Bovendien ontwikkelen zij dit ook op veel jongere leeftijd. Honden met epilepsie kunnen al vanaf 3 jaar lijden aan het cognitief dysfunctie syndroom. Indien de dementie gelinkt is aan epilepsie, zijn vooral het geheugen en de cognitie aangetast en veel minder de sociale interacties.
1. Desoriëntatie
Dementerende honden kunnen hun oriëntatie vermogen verliezen, deels of volledig. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de hond plots aan de foute kant van de deur gaat staan of vast komt te zitten tussen meubels en precies niet goed weet hoe hij/zij er weer uit kan geraken. Ook goed gekende plekjes kunnen plots niet meer herkend worden. Zo kunnen ze opeens hun eetbakje niet meer terugvinden of herkennen ze de standaard wandelroute niet meer. Dit heeft een zeer negatieve invloed op het welzijn van de hond. Het bezorgt hen veel stress en verwarring. Oriëntatieproblemen ten gevolge van dementie verergeren met de tijd.
2. Veranderd sociaal gedrag
Het gedrag van de hond kan helemaal veranderen, zowel naar de eigenaars toe als naar andere mensen of dieren toe. Deze verandering kan in twee richtingen zijn: sociale interacties kunnen toenemen of net afnemen. Sommige honden worden eerder afstandelijk en trekken zich wat terug. Ook kunnen dementerende honden geen of minder zin hebben om te spelen dan voordien. Het omgekeerde kan echter ook voorkomen: sommige honden gaan net heel aanhankelijk worden en zelfs verlatingsangst vertonen. Deze dieren zullen hun baasjes voortdurend achtervolgen en kunnen moeilijk rust vinden. Deze rusteloosheid uit zich vaak in vocaliseren, bv. janken, huilen of blaffen zodra de eigenaar uit het zicht is. Ook gaan deze honden dikwijls meer hijgen en lopen ze te ijsberen door het huis.
3. Verstoord dag/nacht-ritme
Een ander veel voorkomend symptoom van het cognitief dysfunctie syndroom is een verstoord of zelfs een omgekeerd slaap/waakritme. De hond slaapt veel overdag en wordt ’s nachts wakker zonder dat hier een aanleiding of trigger voor is (zoals lawaai). Eens de hond dan wakker is, is deze vaak onrustig. Net zoals hierboven beschreven, zal de hond beginnen rondwandelen, in cirkeltjes lopen, huilen en/of blaffen. In combinatie met oriëntatieproblemen kunnen honden heel paniekerig worden.
4. In huis plassen of stoelgang maken
Ten gevolge van dementie kunnen honden die voordien perfect zindelijk waren, plots niet meer zindelijk zijn. Ze voelen dat ze moeten gaan plassen of stoelgang moeten maken, maar zijn dan plots heel verward en weten niet meer goed wat ze nu moeten doen. Ze zullen vaak minder goed aangeven aan hun baasje dat ze naar buiten moeten. In combinatie met een verminderd oriëntatie vermogen kan dit er ook voor zorgen dat ze op foute plaatsen hun behoefte gaan doen, bijvoorbeeld in huis of op het terras. Ook kunnen eerder gekende bevelen zoals “ga buiten” plots onduidelijk worden voor de hond. Voor de eigenaar kan dit overkomen alsof de hond bevelen negeert, maar de hond is eigenlijk gewoon niet in staat om de bevelen op te volgen. Probeer dus zeker niet boos te worden op je hond. Dit zal zijn/haar onzekerheid en stress alleen maar doen toenemen.
5. Toename of afname in activiteit
Wanneer je hond plots veel minder actief wordt of net veel actiever is dan voordien, kan dit ook wijzen op het cognitief dysfunctie syndroom. Bij een verminderde activiteit lijkt de hond minder tot geen interesse meer te hebben in zijn/haar omgeving en in eerder dagdagelijkse routines zoals ’s ochtends de eigenaar vrolijk begroeten, spelletjes spelen of wandelingen maken. Het omgekeerde kan echter ook het geval zijn: honden die heel de tijd door het huis ijsberen en doelloos ronddwalen of honden die voortdurend vragen om naar buiten te mogen gaan en eens ze buiten zijn meteen weer binnen willen omdat ze verward zijn. Uit onderzoek is gebleken dat honden bij welke de activiteit erg veranderd is, aan een ergere graad van dementie lijden.
Honden met dementie vertonen vaak obsessief gedrag zoals in cirkels draaien, zichzelf extreem likken of krabben of continu de neiging hebben om aan voorwerpen te knabbelen of zelfs voorwerpen op te eten. Dit allemaal terwijl ze dit voordien nooit deden. Deze zaken kunnen ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken zoals darmopstoppingen of likwonden die moeilijk genezen.
6. Gewijzigde emotionele band
Dit kenmerk van dementie bij de hond, is vaak mentaal erg moeilijk voor de eigenaar. Honden kunnen zich opeens terugtrekken en afzonderen of zelfs agressief gedrag vertonen naar familieleden of andere dierlijke huisgenootjes. In plaats van kwispelend af te komen wanneer de baasjes thuiskomen, zal de hond zich bijvoorbeeld eerder gaan verstoppen. Honden die dementeren lijken niet meer te genieten van aaitjes zoals voordien of worden zelfs agressief bij het zien, ruiken of voelen van zijn baasjes.
Honden met het cognitief dysfunctie syndroom kunnen angsten en zelfs echte fobieën ontwikkelen, waardoor ze overdreven kunnen reageren op bepaalde prikkels. Dit schaadt vaak de relatie tussen baasje en dier. Normale zintuiglijke prikkels kunnen dus bizarre reacties tot gevolg hebben. De hond kan bijvoorbeeld opeens panikeren wanneer hij/zij de microgolfoven hoort draaien of heel angstig beginnen staren naar een object dat altijd al aanwezig was in de omgeving. Ook prikkelingen van het reukorgaan kunnen leiden tot vreemde reacties zoals een plotse afkeer van eten.
Als eigenaar speel je een heel belangrijke rol in het stellen van de diagnose van het cognitief dysfunctie syndroom bij je hond. Een baasje kent zijn/haar hond beter dan wie ook en zal dus snel merken wanneer de hond één of meer van bovenvermelde symptomen vertoont. Deze veranderingen kunnen wel, zeker in het begin, heel subtiel zijn. Dit maakt dat je niet meteen zal denken aan een probleem in de hersenen.
Wanneer je één of meerdere van onderstaande symptomen begint te zien, is het zeer nuttig om eens langs te gaan bij de dierenarts. Medische problemen zoals orgaanfalen en chronische pijn kunnen namelijk gelijkaardige symptomen veroorzaken als dementie. Denkt maar aan incontinentie doordat de sluitspier niet meer goed werkt of een tumor die een drukkende pijn veroorzaakt waardoor de hond onrustig wordt enzovoort. Het is dus heel belangrijk om deze zaken uit te sluiten alvorens zomaar alles te wijten aan dementie. De dierenarts zal je hond grondig onderzoek en een algemeen bloedonderzoek uitvoeren om onderliggende, medische problemen op te sporen of uit te sluiten. Ook zal je dierenarts veel vragen stellen in verband met het gedrag van je hond. Het kan zeker nuttig zijn om video’s te maken en mee te brengen naar de praktijk. Elke hond gedraagt zich namelijk anders bij de dierenarts dan thuis!
Kan een hond met dementie behandeld worden?
Er zijn verschillende producten verkrijgbaar bij je dierenarts om de klachten van dementie bij de hond zo goed mogelijk te verbeteren. Helaas is hersen- en zenuwschade onomkeerbaar. Toch zien we heel goede resultaten met de therapie voor dementie bij de hond. Zeker wanneer we dit gaan vergelijken met de bestrijding van Alzheimer bij de mens, welke vaak teleurstellend is. Afhankelijk van de ernst van de situatie zal je dierenarts supplementen, medicatie en/of een aangepaste voeding inzetten om je hond te helpen. Deze middelen beschermen de hersenen en zenuwbanen tegen veroudering. Ook zorgen ze ervoor dat slechte stoffen die schade berokkenen in de hersenen gevangen en weggevoerd worden. Bovendien zal de zuurstofvoorziening naar de hersenen verhoogd worden waardoor de hersenen beter kunnen werken. De meeste van deze producten werken eveneens in op het angstcentrum en werken daardoor stressverlagend. Verbetering treedt meestal na 2 weken op, in sommige gevallen loopt dit op tot enkele maanden. Er bestaat ook bepaalde voeding die stoffen bevat om de hersenen te beschermen en stress te verminderen. Je dierenarts zal een specifiek plan kunnen opstellen aangepast aan de problematiek van jouw hond.
Honden met dementie hebben veel nood aan ondersteuning en vaste routines. Het is ontzettend belangrijk om je hond niet te straffen voor bovenvermelde zaken. Slecht gedrag door dementie is namelijk het gevolg van verwardheid, onrust, stress en angst. Door je hond te straffen vererger je deze gevoelens alleen maar.
Probeer je hond rust te bieden en correct gedrag aan te moedigen en te belonen. Honden met slaapproblemen of verlatingsangst kunnen er veel baat bij hebben om een plekje kort bij zijn/haar baasje te krijgen. Dit biedt vertrouwen en rust.
Zorg voor een veilige omgeving zonder veel onnodige prikkels en objecten. Probeer dagelijkse routines te behouden en structuur te bieden. Honden die moeite hebben met het vinden van etens- en/of drinkkommetjes moeten begeleid worden zodat ze voldoende vocht en voedingsstoffen binnenkrijgen. Anders kunnen ziektes gemakkelijk de kop opsteken. Bij onzindelijkheid moet de hond op regelmatige tijdstippen naar buiten begeleid worden. Het kan helpen om mee naar buiten te gaan zodat je hond jou ziet terwijl hij zijn/haar behoefte doet. Dit brengt je hond tot rust en vermijdt huiselijke ongelukjes